Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De [1]slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en [2]zij zeide tot de vrouw: [3]Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs? 1. Een dier, dat de duivel, omdat het zeer listig was, misbruikt heeft, om den mens van God zijnen Schepper [van wien hij tevoren met al zijn boze engelen was afgevallen, Joh.8:44; 2 Petr.2:4; Jud.:6] af te voeren, waarom hij ook en serpent of slang is geheten, 2 Kor.11:3; Openb.20:2. 2. Dat is, de duivel sprak door haar, met een arglistige, bedriegelijke reden: gelijk de woorden van dezen tekst en de navolgende klaarlijk uitwijzen. 3. De duivel speelt hier met Gods gebod, en poogt door dubbelzinnigheid hetzelve in twijfel te trekken, of te verduisteren, en zo te vernietigen.